Rode neuzen

Dynamiek van de discussie

In de reacties op ‘het rode neuzenincident’ spitste de discussie zich toe op twee punten. Enerzijds werd Bosma’s beeldspraak over het afhakken van neuzen als aanzetten tot geweld geïnterpreteerd en gerelateerd aan het nationaalsocialisme in het Derde Rijk. Het was vooral het gewelddadige karakter van het nazisme dat volgens veel commentatoren in de opvallende beeldspraak van de PVV-ers (afhakken, knokploeg) weerklonk. Anderzijds viel een aantal commentatoren in de uitspraken over neuzen ‘de verborgen antisemitische notie’ op, om met Blokker te spreken.

Slechts een enkeling typeerde Bosma’s uitspraak als antisemitisch, toch ging de meeste aandacht naar de betekenis van het woord ‘neus.’ Waar doelden de vraagsteller en Martin Bosma op met de uitdrukking ‘rode neuzen’? Zelfs Clairy Polak die ontkende dat de uitspraak iets met haar Joodse achtergrond te maken had, dacht ‘even’ dat Bosma ‘iets met die “neuzen” bedoelde.’

Jodenneus

Het meest uitgesproken in hun kritiek op Bosma’s uitspraak waren Blokker, Van Weezel, Stelder en Arnoldussen. Joost Niemöller creëerde verwarring door de frasering ‘grote neuzen’ te introduceren. Volgens hem sloeg de metafoor ‘rode neuzen’ eenvoudig op de ‘linkse kerk’ of specifieker ‘linkse media.’ Hij verzette zich dan ook tegen een andere interpretatie die hij in de reacties van onder anderen Pechtold en Mingelen meende te herkennen. Door over ‘grote neuzen’ te spreken ‘insinueerden’ zij, aldus Niemöller, dat Bosma’s uitspraak een toespeling op Polaks Joods-zijn was. Opvallend was echter dat Pechtold noch Mingelen de woorden ‘Joods’ of ‘grote neus’ in de mond namen. De link tussen ‘de neus van Clairy Polak’ en haar Joods-zijn, legde Niemöller kennelijk spontaan zelf. Ook al verzette hij zich tegen zo’n interpretatie die op een antisemitische stereotypering van Joden is gebaseerd, associeerde hij dus ‘neus’ met Joden.

Het is eigenlijk niet verbazingwekkend dat deze interpretatie door velen werd verworpen of niet expliciet werd gemaakt, want zoals Arnoldussen het bondig samenvatte: wie de associatie maakt tussen een neus en de Joodse achtergrond van Clairy Polak, denkt zelf in termen van antisemitische clichés – en daar wil toch niemand van verdacht worden? Volgens Arnoldussen verklaarde dat de terughoudendheid van de pers en politici in het duiden van de uitspraak als antisemitisch.

Het woord ‘neus’ is in het verleden regelmatig als een codewoord voor Joden gebruikt. Dit slaat terug op stereotiepe beelden van het Joodse uiterlijk. Daarbij had de Joodse neus een prominente rol: aan een grote, kromme neus zou de Jood herkend kunnen worden. Joden zijn en worden ook op karikaturale wijze met hun neus afgebeeld.[Zie verder Lichaam & Geest]

Rood & links

In het debat over ‘rode neuzen’ werd de kleur rood door de commentatoren op verschillende wijze uitgelicht. Volgens Joost Niemöller was de kleur rood simpelweg een verwijzing naar de politieke kleur van journalisten bij de publieke omroep. Dirk Stelder analyseerde de uitspraak verder en zag er een toespeling in op zowel Polaks vermeend linkse oriëntatie als haar Joodse naam. Hij herkende in de uitspraak het stereotype van de linkse Jood dat ook al in nationaalsocialistische antisemitische propaganda werd gebruikt. Ook Manja Ressler, aangehaald door Arnoldussen, vermeldde dit stereotype. Zij wees erop dat de connectie tussen ‘linkse pers en Joden’ tot de vaste antisemitische voorstellingen van extreemrechts behoort.

De verbinding tussen de Joden en linkse ideologieën sluit aan bij het stereotype van de socialistische of communistische Joden. Sinds de opkomst van het socialisme aan het begin van de twintigste eeuw zijn Joden en socialisme of communisme regelmatig volledig met elkaar vereenzelvigd.

In het verlengde hiervan is het interessant dat Wilders opmerkte dat hij Clairy Polak een mediacarrière in Noord-Korea toewenst, een van de laatste bastions van het communisme. Enerzijds benadrukte hij dat het afhakken van neuzen maar een grapje was, anderzijds hield hij vol dat ‘rode neuzen’ niet in Nederland, maar in een communistisch land thuishoren. Of dat was vanwege haar veronderstelde linkse overtuigingen of vanwege haar Joodse achternaam bleef onuitgesproken, maar Wilders suggereerde dat Polak niet gerechtigd is om de staatsomroep te vertegenwoordigen en wellicht geen deel uitmaakt van de Nederlandse natie. [Zie verder Macht & Politiek]

Media & invloed

Het is opvallend dat de koppeling tussen ‘neuzen’ en de media in de discussie onderbelicht bleef, terwijl de vraagsteller in Ahoy deze meteen al maakte. Hij stelde dat de NOS ‘steeds dezelfde rode neuzen op een lijn heeft’ en dat die ‘de sleutelfiguren’ zijn die de linkse politieke partijen in stand houden. Hij sprak over ‘rode’, linkse journalisten, die via de media invloed uitoefenen op de Nederlandse politiek, en hiervoor ook nog dik betaald worden (‘het zijn grote salarissen’). Zo’n voorstelling raakt ook aan klassieke stereotypen van de alomvattende invloed van de Joden, in de media en de politiek, aan Joodse plannen om de wereld te overheersen, en aan de connectie tussen Joden en geld. [Zie verder Macht & Politiek en Handel & Geld]

Aan de formulering van de vraag die in Ahoy werd gesteld is in de hele discussie nauwelijks aandacht besteed, waarschijnlijk omdat de meeste aandacht uitging naar Martin Bosma’s repliek en zijn voorstel om ‘neuzen’ af te hakken. De notie van geweld en de vergelijkingen met het nationaalsocialisme domineerden de discussie. Minder aandacht ging daardoor uit naar het gebruik van antisemitische stereotypen door zowel de vragensteller als Bosma. 

In de dialoog van vraag en antwoord werd eerst het symbool van de rode neus in verband gebracht met de media; vervolgens werd dit verband becommentarieerd door middel van een gewelddadige beeldspraak (‘afhakken’) en toegepast op een bestaand persoon, Clairy Polak. Uit het incident en de reacties wordt duidelijk dat los van de intentie van de spreker, stereotypen deel zijn van de taal. Bijna alle commentatoren begrepen het argument van degenen die aanstoot namen aan de dialoog in Ahoy dat de dialoog dreef op Joodse verwijzingen, zelfs als zij de argumentatie uiteindelijk verwierpen. Niemöller stelde terecht dat taal en beeldspraak soms een loopje met mensen nemen, maar erkende niet dat dit ook hem parten had gespeeld toen hij, al voortbordurend op ‘rode neus’, ‘media’, ‘Clairy Polak’ en ‘afhakken’, veronderstelde dat er over ‘grote neuzen’ was gesproken.