Bad Guys

NIOD-ONDERZOEKERS REAGEREN OP DISCUSSIE ROND ANTISEMITISCHE UITSPRAKEN TURKSE JONGEREN
Remco Ensel, Annemarike Stremmelaar

Na de televisie-uitzending van Onbevoegd Gezag brak een bij vlagen hevig debat los over antisemitisme  onder jongeren. De meningen over oorzaken en bestrijding buitelen over elkaar heen. Luid klinkt de opdracht aan onderwijs, ouders en justitie om tot actie over te gaan. Maar daarvoor is toch eerst een diagnose nodig. Weinig commentatoren doen een poging om de uitspraken van de jongens te duiden. Wat zeggen ze eigenlijk en waar staan hun uitspraken voor?

Voor ons kwamen de uitspraken niet als een schok. In de uitzending over de Turkse jongens in Arnhem herkenden wij de vaste patronen die we tijdens ons veldwerk in een vijftal klassen op een vmbo en mbo in Amsterdam al hadden waargenomen. Antisemitisme bestaat bij de gratie van verhalen met vaste motieven, stereotiepe personages en veel bad guys. Zo valt op hoe scholieren gefascineerd zijn door Hitler. Hierbij hoort soms ook het uiten van waardering voor zijn ‘werk’.  Maar ook Joden spreken tot de verbeelding en roepen allerlei stereotiepe associaties op, van Ajax tot ‘Hamas, Hamas…’. Het uitspreken van het woord Jood of het zien van een Jood in levende lijve is een hele belevenis. Joden zijn nooit gewone mensen: zij zijn slachtoffer, dader, gaan orthodox gekleed of zijn druk met een samenzwering.

Leerlingen kennen de basale feiten over de Jodenvervolging: ze weten wie Anne Frank was, dat ze Joods was, ze weten van de miljoenen doden. Soms reageren leerlingen bijna beledigd als ze ernaar gevraagd wordt, want de Tweede Wereldoorlog is al behandeld op de basisschool.

Maar wanneer wordt gevraagd of het terecht is dat Hitler miljoenen Joden heeft ‘afgemaakt’, luidt de repliek: ‘Er worden ook miljoenen Palestijnen…[vermoord]’. Jongeren hebben geen idee van de schaal waarop het Israëlisch-Palestijns conflict zich afspeelt. Ze krijgen via hun omgeving en de media wel een repertoire aan beelden en verhalen mee, maar geen historische feiten of inzicht in cijfers en data. Zo wordt ook vaak het aantal Joden in Nederland en in de wereld overschat.  Bovendien zullen de Joden wel iets misdaan hebben,  Hitler zal zijn pijlen niet zomaar op onschuldige mensen hebben gericht: ‘Waarom zou Hitler zomaar Joden haten, daar heeft hij vast wel een reden voor, hij gaat toch niet zomaar een Jood doodmaken?’ In het door-elkaar-spreken over Israël en de Shoah verwisselen slachtoffers en daders nogal eens van plaats.

Er is een golfbeweging in de ophef over antisemitisme op school en daarbuiten.  In 2010-2011 was een enquête in Elsevier verantwoordelijk voor Kamervragen en voor dezelfde opgewonden stemming als nu. Het was een herhaling van de ophef in 2003-2004. Toen speelden bovendien incidenten met de dodenherdenking. Veel docenten en leerlingen zullen  de afgelopen jaren getuige zijn geweest van schokkende uitspraken op school. Maar docenten zullen uit losse opmerkingen niet altijd de antisemitische patronen herkennen. Soms blijft onduidelijk of een uitspraak opgevat moet worden als een serieuze bewering of als een provocatie waartegen moet worden opgetreden. Leerlingen pikken ideetjes van elkaar op en werpen vervolgens de docent een of andere wilde samenzweringstheorie over de rol van de ‘Illuminati’ in de wereldgeschiedenis voor de voeten. Vervolgens heeft de docent de moeilijke taak om te bepalen of de suggestie dat de Joden de VN hebben omgekocht om Israël te kunnen stichten inzet van een serieuze discussie moet zijn. Of is het toch eerder een provocatie? En is de stelling ‘De Joden beheersen de wereld’ werkelijk een serieus gespreksonderwerp?

Lang niet altijd zijn opmerkingen die leerlingen over joden maken zo eenduidig als het ‘ik haat joden’ uit de televisie-uitzending. Dus leidt spreken over antisemitisme al snel tot spraakverwarring, zowel in de klas als daarbuiten. Ook buiten het klaslokaal heerst vaak onwetendheid over wat antisemitisme in Nederland vandaag de dag inhoudt. Dat probleem kunnen docenten niet voor ons oplossen. Maar om antisemitische patronen te kunnen onderscheiden en adequaat te reageren, zul je je moeten verdiepen in de verschijningsvormen van het antisemitisme. Dat betekent om te beginnen geen enquêtes onder docenten maar kwalitatief onderzoek onder scholieren. En geen uitbreiding van het Holocaustonderwijs, maar inzichtelijk maken dat het gedrag van de jongens op tv past in een Nederlandse geschiedenis van Jodenhaat die ver voor de Tweede Wereldoorlog begon en zich in verschillende vormen tot op de dag van vandaag ontwikkelt.

2 april 2013, oorspronkelijk gepubliceerd op niod.nl