Wat is antisemitisme

Deze website gaat over antisemitisme in het Nederland van nu. ‘Antisemitisme’ betekent ‘Jodenhaat’ of ‘anti-Joodse overtuiging’ en is gebaseerd op stereotiepe beelden over Joden. Een stereotype is een vaststaand beeld van een groep mensen, waarvan alle leden dezelfde, vooral negatieve, eigenschappen zouden dragen. In het verleden zijn negatieve, stereotiepe opvattingen over Joden om verschillende redenen ontstaan en overgeleverd. Deze stereotypen zijn in de vorm van woorden, beelden en vooroordelen deel geworden van de Nederlandse cultuur. Er zijn ook positieve stereotypen over Joden. Die zijn verbonden met ‘filosemitisme’: een voorliefde voor Joden,  evengoed gebaseerd op stereotypen, maar dan positieve, zoals de overtuiging dat Joden intelligent zijn, sensitief, muzikaal, handig of zo goed in lobbyen.

Niet altijd worden stereotypen en ingesleten opvattingen herkend als antisemitisch. Anti-Joodse stereotypen, dat wil zeggen vaststaande, ingesleten negatieve opvattingen over Joden, hoeven niet expliciet, kwaadwillend en opzettelijk verwoord te worden; soms gebruikt iemand impliciet of onbewust een stereotype.

In het geval van een antisemitische uitspraak:

- worden mensen als Jood benoemd en worden hen op basis van dit gegeven vaste groepseigenschappen en gedragingen toegeschreven.

- worden vaste en tijdloze stereotiepe eigenschappen als verklaring opgevoerd om de visie en het gedrag van Joden te duiden.

Antisemitisme manifesteert zich in Nederland ook in verbaal en fysiek geweld tegen mensen en Joodse instituties. Daar gaat deze website niet over. Hier gaat het om stereotiepe beelden van Joden die mensen impliciet of onbewust gebruiken. Is het beter in deze gevallen mensen aan te spreken op de suggestie die van hun woorden uitgaat?  Met deze vraag willen wij de gebruikers van deze site confronteren. In de afgelopen jaren heeft het aanspreken van mensen op hun woorden geleid tot discussies over wat antisemitisme is en wat niet. Deze website wil inzicht geven in hedendaagse vormen van antisemitisme aan de hand van zes incidenten waarover in de media discussie is gevoerd.

Zowel de term antisemitisme als het fenomeen zelf roept debat op. Uitingen van antisemitisme brengen de Tweede Wereldoorlog in herinnering. Dat kan ertoe leiden dat de betekenis van het woord wordt ingeperkt tot een expliciet verwoorde vijandigheid tegen Joden, tot de wens psychisch of fysiek te kwetsen, te intimideren of te doden. Enerzijds bestaat er aarzeling om de term te gebruiken zolang er geen sprake is van expliciete vijandigheid tegen Joden, of die vijandigheid wordt niet herkend. Anderzijds worden vormen van antisemitisme uitvergroot tot vergelijkbaar met die in nazi-Duitsland. Beschuldigingen van antisemitisme worden meestal zwaar opgevat en resoluut van de hand gewezen. In de zes incidenten speelde bij degenen die aanstoot namen aan wat gezegd werd een gevoel van gekrenkt zijn en bij de andere partij een gevoel ten onrechte te zijn beschuldigd.

Geschiedenis

Wanneer mensen spreken over antisemitisme komt onmiddellijk de herinnering naar boven aan de Holocaust en het naziregime dat verantwoordelijk was voor de moord op miljoenen Joden in Europa tussen 1933 en 1945. Het antisemitisme is echter veel ouder dan de Tweede Wereldoorlog en is sindsdien ook niet verdwenen.

Negatieve opvattingen over Joden ontstonden in Europa om te beginnen vanuit religieuze vijandigheid van het christendom tegenover het jodendom. Dit wordt anti-judaïsme genoemd. Joden werden vijandig bejegend omdat ze niet wilden erkennen dat Christus de langverwachte Messias was en het Christendom daarmee, met het Nieuwe Testament voortbouwend op het Oude, de rechtmatige opvolger en vervanger van het jodendom. Vanaf de Middeleeuwen werd de maatschappelijke positie van de Joden verder bemoeilijkt doordat ze uit de meeste economische activiteiten werden geweerd. Dit dwong de Joden, vanouds een handelsvolk, tot specialisatie in warenhandel en ook tot geldhandel, per definitie tegen rente – een zeer kwetsbare beroepsbranche waar de Middeleeuwse maatschappij echter sterke behoefte aan had. Hieruit ontstond het sociaaleconomisch antisemitisme, waarin Joden werden gebrandmerkt als woekeraars, oplichters, en later als uitbuitende kapitalisten en speculanten. In werkelijkheid was behalve een zeer kleine en rijke elite het overgrote deel van de Joden arm of zeer arm. Tot in de 19e eeuw waren de Joden een gemarginaliseerde bevolkingsgroep, met een grote mate van zelfbestuur, veracht door de meerderheid van de samenleving.

Vanaf eind 18e tot in de loop van de 19e eeuw verkregen de Joden in de verschillende Europese landen in verschillende periodes gelijke burgerrechten op politiek en juridisch gebied (de zogenaamde Emancipatie), in Nederland in 1789. Vanaf toen slaagden zij er met horten en stoten in geleidelijk en gedeeltelijk sociaal te integreren. Tegelijkertijd ontstond in verschillende Westeuropese landen een politiek antisemitisme van bewegingen en partijen die uitsluiting van Joden als programmapunt hadden. Joden zelf waren vooral actief in progressieve politieke bewegingen en partijen: het liberalisme, en later het socialisme en het communisme. Het politiek antisemitisme ging dienen om oppositie te voeren tegen nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen door diegenen die zich de dupe voelden van die nieuwe ontwikkelingen.

De term antisemitisme werd gangbaar als aanduiding voor een politieke overtuiging die een strijd tegen ‘de Joden’ en ‘het Joodse’ in de maatschappij bepleit. Het ‘Semitisch’ uit de term was in eerste instantie de aanduiding voor een taalfamilie, waartoe meerdere Semitische talen behoorden, zoals Arabisch, Hebreeuws en Aramees. Maar de antisemitische schrijvers die de term gebruikten doelden er uitsluitend mee op de Joden en de aan hen toegeschreven kenmerken. In de laatste twee decennia van de 19e eeuw raakte zowel de term antisemitisme als de politieke overtuiging waar de term voor staat ingeburgerd in Europa, waaronder in Duitsland, Frankrijk en Nederland.

In deze periode ontstond ook het racistisch antisemitisme, dat gebaseerd was op de rassenleer waarin de mensheid werd ingedeeld in rassen met afzonderlijke vaststaande lichamelijke en geestelijke eigenschappen. Racistisch was het plaatsen van rassen in een rangorde. In Duitsland werd het racistisch antisemitisme onder het nationaalsocialistische regime van Adolf Hitler (1933-1945) staatsideologie. In deze ideologie werd het idee uitgedragen dat de definitieve verwijdering van Joden uit de samenleving de enige oplossing bood voor de problemen in de wereld. Dit leidde tot de moord op circa 6 miljoen Joden door het naziregime tijdens de Holocaust, ook wel Shoah genoemd.

Sinds de Tweede Wereldoorlog is politiek antisemitisme in West-Europa niet langer gangbaar of acceptabel. In Oost-Europa en de islamitische wereld daarentegen is de inzet van antisemitisme in de politiek veelvuldiger. Tegelijkertijd zijn in Nederland en elders stereotiepe opvattingen over Joden niet uit de maatschappij verdwenen. De overtuiging dat Joden bijzondere kenmerken hebben leeft op allerlei manieren voort. Bovendien zijn er twee nieuwe aanknopingspunten voor stereotiepe beelden van Joden ontstaan: de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog en de staat Israël.

Na de oorlog is ook de Holocaust zelf verbonden geraakt met het doen van anti-Joodse uitspraken en met het uitdrukken van een antisemitisch vooroordeel. In twee van de zes voorbeelden, ‘We gaan op jodenjacht’ en ‘Dodenherdenking, jodenherdenking’, komt deze nieuwe loot aan de tak van het antisemitisme aan bod.

Ook hebben Israël en ‘de zionisten’ deels de plaats ingenomen die de Joden eerder hadden als belichaming van het kwaad. Deze ontwikkeling is meteen na de Tweede Wereldoorlog begonnen en heeft de afgelopen decennia onder andere door migratie en globalisering een nieuwe dynamiek gekregen. In uitdrukkingen van solidariteit met de Palestijnen en kritiek op Israël keren soms anti-Joodse stereotypen terug over Israël en ‘zionisten’ die via geheime lobby’s en complotten de wereldpolitiek naar hun hand zetten en overal ter wereld dood en verderf zaaien.