Een joodse kongsi

Dynamiek van de discussie

De reacties op het incident laten zien dat de kritiek op Mens’ uitspraak tweeledig was. De meeste commentatoren waren het erover eens dat de uitspraak zinspeelde op het stereotype van de Joodse samenzwering. Ten eerste vonden de meeste commentatoren het woord ‘kongsi’ problematisch. Hiermee werden de besproken politici in een kwaad daglicht gesteld, zonder dat hun samenwerking bewezen werd. Het begrip heeft een negatieve connotatie; het suggereert dat zij achter de schermen en met een geheime agenda bezig waren, om voor ‘de Joden’ als collectief een voordeel te behalen. Ten tweede leken de meeste commentatoren verbaasd en verontwaardigd te zijn over het feit dat Mens, net als Jansen overigens, de Joodse achtergrond van de drie politici benadrukte.

Samenzwering

Laten wij nog eens kijken naar de uitspraken die in Business Class zijn gedaan. Mens zei in de wandelgangen te hebben gehoord dat:

‘Uri Rosenthal […] een soort lobby had opgetuigd met Asscher uit Amsterdam en Asscher op zijn beurt weer met Cohen, zijn alle drie joodse mensen, en dat ze toch met elkaar een kongsi hebben gevormd om naar Paars toe te gaan.’

Het beeld dat deze uitspraak bij de kijkers kon oproepen was dat van drie Joden die ondanks hun onderlinge politieke verschillen achter de schermen samen optrekken en zo de nationale politiek beïnvloeden. Jansen zette in zijn artikel vier Joden neer, onder wie ‘de familie Ascher’ die ‘een belangrijke rol’ speelde, maar zei in feite hetzelfde. Deze voorstelling van zaken roept, zoals het CJO constateerde, een van de meest taaie vooroordelen over de Joden op: dat van de Joodse samenzwering. Harry Mens zei achteraf weliswaar dat hij geen samenzwering bedoelde, maar zijn uitspraak over een ‘kongsi’ bevat deze suggestie.

Niet alleen worden de genoemde politici als individuele volksvertegenwoordigers in een kwaad daglicht gesteld, ze worden gepresenteerd als vertegenwoordigers van een collectief: de Joden, hoewel ze zich in de Tweede Kamer niet als Jood manifesteren. Zij opereren bovendien niet in het openbaar; er wordt slechts in de wandelgangen over hun ‘lobby’ gesproken. Dit alles kan de indruk versterken dat deze politici, en Joodse politici in het algemeen, sluwe intriganten zijn. Er weerklinken dus oude antisemitische clichés van de machtige Joden die achter de schermen de politiek beheersen. [Zie verder Macht & Politiek]

Dubbele loyaliteit

Door het drietal als een Joodse lobby neer te zetten die buiten de partijpolitiek om handelt, wordt bovendien gesuggereerd dat Rosenthal, Cohen en Asscher loyaler zijn ten opzichte van Joden dan ten opzichte van hun eigen partijen of zelfs ten opzichte van de democratische structuren in Nederland. Ook dit is een terugkerend element van de samenzweringstheorieën waarin ‘de Joden’ een rol wordt toebedeeld.

Er is nooit enig bewijs gepresenteerd voor het gerucht dat Rosenthal, Cohen en Asscher een Joodse kongsi hebben opgetuigd, bijvoorbeeld informatie over afspraken of ontmoetingen tussen de genoemde politici. Mens benadrukte in tegendeel achteraf juist dat hij slechts de informatie die in CDA-kringen circuleerde in zijn programma had herhaald. Vandaar dat Mens’ uitspraak niet zozeer een serieus commentaar op de politieke onderhandelingen was, maar een verdachtmaking waarin de elementen van complotdenken terugkomen. Dat element werd door meeste commentatoren herkend en afgekeurd.

Joodse lobby

Mens distantieerde zich achteraf alleen van het woord ‘kongsi.’ Hij gaf toe dat dat wellicht negatief kon worden opgevat, maar vond dat het gemakkelijk door het begrip ‘lobby’ kon worden vervangen. Dat begrip had voor hem een positieve betekenis, want hij zei onder de indruk te zijn van de daadkracht van de Joodse lobby in Amerika. Mens vond ook dat men in Nederland te krampachtig reageert wanneer iemand spreekt over de Joodse lobby. In Mens’ uitspraak gaat een bewondering schuil voor de vermeende invloed van Joodse politici of van ‘de Joodse lobby.’ Dit is een voorbeeld van het zogenaamde filosemitisme, een bewondering voor Joden als collectief. Maar niet anders dan antisemitisme berust filosemitisme op generalisaties en clichés. Ook al wordt in dit geval met bewondering naar Joden gekeken, het beeld van de machtige Joodse lobby bouwt voort op het stereotype van de Joodse almacht. Door de generalisatie wordt de invloed van Joden zwaar overschat. [Zie Wat is antisemitisme en Macht & Politiek]

Overgevoeligheid

Een aspect dat in de discussie door geen van de commentatoren werd opgepikt, maar in de reactie van Harry Mens (en die van Fred Hoogendoorn) wel opdook, was een ander stereotype over Joden. Mens toonde geen begrip voor de kritiek van het CJO en weigerde ermee in gesprek te gaan. Opvallend was de manier waarop hij de CJO-kritiek pareerde, namelijk door erop te wijzen dat het CJO of ‘een deel van de joodse gemeenschap’ een ‘wel erg kort lontje’ heeft en ‘wel erg gevoelig’ is. Hoogendoorn sprak over de ‘erg lange tenen’ van de organisatie. Op die manier werden de Joden (‘Joodse lobby’, het CJO, ‘Joodse gemeenschap’) als overgevoelig weggezet. Overgevoeligheid wordt aan Joden wel vaker toegeschreven, met name wanneer zij op het antisemitisme wijzen. Dit bouwt voort op het stereotype van geestelijk en fysiek incapabele en zwakke Joden, maar ook op het stereotype van de Joden die profiteren van het slachtofferschap. [Zie verder Lichaam & Geest en Slachtoffers & Daders]

Alledaags antisemitisme

De beschuldiging van antisemitisme werd door Mens als een te zware beschuldiging opgevat. Mens vond het onzin en liet in Quote weten dat ook zijn ‘Joodse vrienden’ het hierover met hem eens waren. In de reacties op de uitspraken van Harry Mens deinsden de meeste deelnemers ervoor terug om het woord ‘antisemitisme’ in de mond te nemen. Holman noemde Mens een ‘klein onbewust antisemietje’ en suggereerde hiermee dat Mens er onbewust en onbenullig iets antisemitisch had uitgeflapt. Tegelijkertijd interpreteerde hij Mens’ uitspraak wel degelijk als verwijzing naar het antisemitische stereotype van een Joodse samenzwering, maar hij wilde liever niet suggereren dat het oproepen van dit beeld bewust gebeurde. Voor hem was de intentie dus van belang.

In discussies over antisemitisme gaat het wel vaker over intenties. De opvatting bestaat dat iemand pas antisemitisch is als hij erop uit is om Joden te kwetsen, in een kwaad daglicht te plaatsen, te vervolgen of doden. Door het antisemitisme als iets intentioneels en kwaadaardigs op te vatten, blijft een groot gebied van alledaagse antisemitische uitingen, die meestal en passant worden gedaan, buiten beschouwing. In de uitspraak over de Joodse kongsi werden mensen als Jood geïdentificeerd en op grond hiervan werd hun vermeende groepsgedrag verklaard. De suggestie was bovendien niet meer dan een gerucht en bleef ook in het vervolg van de discussie zonder onderbouwing. De uitspraak is te herleiden tot een duurzaam stereotype. In de uitspraak en in de discussie die volgde kwam een aantal van deze stereotypen voorbij: het stereotype van de Joodse macht en van de samenzwering, waaraan weer andere beelden kleven zoals het in het geheim en achter de schermen handelen, het navolgen van eigen belang en het loyaal zijn ten opzichte van de ‘eigen’ groep. Zelfs al was het niet Mens’ intentie om deze stereotypen op te roepen, luisteraars hebben deze wel als zodanig herkend en de journalist erop aangesproken. Opvallend is dat Mens toen hij erop werd gewezen dat hij meer dan een gerucht verspreidde, zijn woorden niet introk maar volhardde door in positieve bewoordingen over een Joodse kongsi of lobby te spreken en anderen overgevoeligheid te verwijten. Zo hield de journalist het idee levend dat zijn misvatting over de kongsi een vooroordeel is. Wie het hedendaagse antisemitisme verkent, ziet dat het juist niet alleen gaat om mensen die Joden iets willen aandoen, maar om mensen die een bepaald vooroordeel over Joden koesteren of soms onbedoeld stereotiepe beelden over Joden uiten. Het is belangrijk om te beseffen dat woorden, uitdrukkingen en stereotiepe beelden ook een geschiedenis hebben, en zelfs onbedoeld bepaalde vooroordelen kunnen oproepen en versterken. [Zie Wat is antisemitisme]